Lab als denktank
Senioradviseur Waterkwaliteit Agata Donocik van Brabant Water doet al jaren zaken met de medewerkers van Aqualab Zuid. De samenwerking is volgens haar historisch gegroeid en bestond al voor de fusies. Het huidige Brabant Water is een van de drie aandeelhouders van Aqualab Zuid, en dus een belangrijke klant.
Agata blijkt erg blij met de dienstverlening van Aqualab Zuid: “Het is niet zomaar een commercieel bedrijf. We krijgen niet alleen de resultaten van de gevraagde analyses, maar we kunnen er ook terecht met vragen. Indien nodig helpen ze ons met de interpretatie van de cijfers of andere bevindingen, bijvoorbeeld als er normen worden overschreden. In de afgelopen jaren is de adviesfunctie van Aqualab Zuid alleen maar gegroeid, vooral dankzij het Expertiseteam.”
Omdat Agata bij Brabant Water werkt aan onderzoek en beleid, participeert ze in allerlei werk- en adviesgroepen. Niet vreemd dus dat Agata ook veel weet over de huidige PFAS-problematiek. Ze schetst de context van de problematiek en het belang van analysemethoden voor deze groep stoffen.
Hoe is de PFAS-problematiek eigenlijk begonnen?
“Onze eerste PFAS-bemonstering was in 2017, dat was naar aanleiding van de GenX-problematiek. Het ging toen om de analyse van 13 PFAS, die destijds alleen op het lab van de Vrije Universiteit Amsterdam geanalyseerd konden worden. Toen vonden we nagenoeg geen PFAS op onze pompstations. In 2021 veranderde dat beeld, mede door de verbeterde meettechniek en de analyse van meer soorten PFAS.”
Agata vertelt dat de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) in september 2020 met een risicoanalyse over PFAS kwam. “Als gevolg daarvan stelde het RIVM in 2021 vast dat de menselijke blootstelling aan PFAS in Nederland te hoog was. Omdat PFAS-stoffen al in kleine hoeveelheden het immuunsysteem kunnen aantasten, is een hoge blootstelling onwenselijk.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat startte daarom een landelijke inventarisatie, niet alleen in drinkwater, maar ook in voedsel en consumentenproducten. PFAS worden namelijk in allerlei materialen en producten gebruikt. Ze zijn populair vanwege hun vuil-, vet-, en waterafstotende eigenschappen. En omdat ze niet afbreekbaar zijn, worden ze ook wel forever-stoffen genoemd.”
Hoe beoordelen jullie bij Brabant Water de ernst van het PFAS-probleem?
“Om te kijken hoe groot en urgent de problematiek bij Brabant Water is, hebben we vorig jaar de concentraties van PFAS in het drinkwater van alle pompstations in kaart gebracht. Ook hebben we het grondwater van de kwetsbare winningen op PFAS bemonsterd. Deze concentraties vergelijken we met de toekomstige wettelijke norm voor PFAS, en met een gezondheidskundige richtwaarde zoals geadviseerd door het RIVM.
Vooral die laatste richtwaarde is erg laag, omdat PFAS-stoffen al in hele lage concentraties schadelijk zijn. Voor drinkwater is er een gezondheidskundige richtwaarde vastgesteld van 4,4 nanogram per liter. Zo’n lage grenswaarde hebben we nog nooit gehad voor stoffen. Naar verwachting wordt de wettelijke norm die in nu voorbereiding is, veel hoger: 100 nanogram per liter voor 20 PFAS-stoffen.”
Wat blijkt uit jullie inventarisatie?
“PFAS is bij ons geen probleem, omdat wij doorgaans diep grondwater gebruiken als bron voor drinkwater. Door diverse kleilagen is dit grondwater goed beschermd tegen allerlei antropogene verontreinigingen. Maar we moeten wel alert blijven. Daarom hebben we PFAS vanaf dit jaar opgenomen in ons periodieke meetprogramma.”
Dat meten gebeurt in 28 pompstations, waar Brabant Water de kwaliteit van het drinkwater op de aanwezigheid van PFAS controleert. Op locaties die kwetsbaar zijn voor antropogene invloeden, monitoren ze ook het grondwater. Agata: ”Onlangs werden er in het drinkwater van een klein aantal pompstations toch zeer lage gehalten aan PFAS aangetroffen. Gelukkig nog wel onder de strengste gezondheidswaarde van 4,4 nanogram per liter. Omdat we dat grondwater nog mengen met oud grondwater, dat nog PFAS-vrij is, levert dat geen probleem op.”
Of dat zo zal blijven, is nog maar de vraag. Een ding wordt duidelijk: het meten en monitoren van PFAS zal in de toekomst alleen maar belangrijker worden. En dat roept weer nieuwe vragen op.
Wat is de rol van Aqualab Zuid als het gaat om PFAS-metingen?
Agata: “Het meten van PFAS is moeilijk vanwege de extreem lage concentraties. De gevoeligheid van de methode moet erg hoog zijn, omdat we aan de lage gezondheidskundige richtwaarde moeten kunnen toetsen. Gelukkig weten ze daar bij Aqualab Zuid wel raad mee.”
Om te snappen hoe het daar allemaal werkt, vragen we Stijn Rommens van Aqualab Zuid om tekst en uitleg. Stijn werkt sinds 1 november 2021 bij Aqualab Zuid, en toeval of niet: dat was precies ook de dag dat de intern-gevalideerde PFAS-analysemethode daar operationeel werd. Sindsdien kunnen ze bij Aqualab Zuid 26 PFAS-componenten meten in hele lage concentraties.
Stijn weet veel van de LC-MS-analysetechnologie, de sleutel voor PFAS-analyses. “In mijn vorige baan werkte ik op het lab van een petrochemisch bedrijf. Daar werken ze ook met LC-MS-analyses. Maar daar ging het om hele hoge concentraties chemische stoffen. Het verschil met Aqualab Zuid kan niet groter zijn. Hier is alles heel schoon en meten we juist in extreem lage gehalten.”
Om te snappen hoe laag precies, geeft hij een voorbeeld: “Onze laagste rapportagegrens is 0,1 nanogram per liter. Dat is vergelijkbaar met een kwart suikerkorreltje in een Olympisch zwembad met 2,5 miljoen liter water.”
De werkwijze tijdens de monstername is belangrijk voor het eindresultaat
Waarom is de analyse van PFAS zo lastig?
Stijn: ”Er zijn allerlei omgevingsfactoren die de meetresultaten kunnen beïnvloeden. De werkwijze tijdens de monstername is belangrijk voor het eindresultaat. Shit in betekent ook shit out. Om contaminatie te voorkomen, gelden er strenge voorschriften. De mensen die de monsters nemen, mogen bijvoorbeeld geen regenkleding dragen. Ze mogen ook geen parfum gebruiken en geen crèmes. Handschoenen mogen maar één keer gebruikt worden.”
Hij vervolgt: “Als de monsters aankomen op het lab, volgt er een gespecialiseerde monstervoorbewerking. Het materiaal en de chemicaliën die we daarvoor gebruiken, testen we vooraf op geschiktheid. Er gelden allerlei restricties aan de spullen en materialen die we gebruiken Geen teflon en geen glas bijvoorbeeld. Op het lab werken we bovendien in een speciale afgesloten PFAS-zuurkast.”
Aqualab Zuid stelt dus hoge eisen aan de monstername en de voorbehandeling om contaminatie te voorkomen. Dat is belangrijk vanwege de extreem lage rapportagegrenzen die het lab hanteert. Wat betekent dat voor de klant? Stijn: “Als klanten ons om PFAS-analyses vragen, heb ik graag eerst even overleg over de manier waarop de monsters worden genomen. Dit om zeker te zijn dat het goed gebeurt.”
En dan volgt het uur van de waarheid, want al het voorbereidende werk draait immers om de daadwerkelijke analyse van PFAS. Dat blijkt een kwestie van hightech: “Zonder onze state-of-the-art LC-MS-MS-apparatuur en onze geoptimaliseerde methode, zou de PFAS-analyse überhaupt niet mogelijk zijn,” besluit Stijn.
Terug naar Brabant Water: wat gebeurt er met de PFAS-analyseresultaten van het lab?
Agata: “We volgen de ontwikkelingen rond PFAS op de voet om inzicht te krijgen in de ernst van de problematiek. Met name op kwetsbare locaties moeten we PFAS goed monitoren, zodat we op tijd maatregelen kunnen nemen mocht dat in de toekomst nodig zijn. Daarnaast kunnen we de informatie goed gebruiken om bijvoorbeeld vragen van klanten en overheden te beantwoorden. We nemen de analyseresultaten van ons PFAS-meetprogramma ook mee in verschillende onderzoeken waarin we participeren.”
Daarvan geeft ze twee voorbeelden. “Onderzoeksinstituut KWR zoekt bijvoorbeeld naar methodes om PFAS op andere manieren te kunnen meten. Denk aan een generieke analysemethode voor fluorverbindingen, zonder dat de individuele PFAS in beeld hoeven te komen. De PFAS-groep bestaat immers (bij benadering) uit wel 6000 stoffen.
Een andere bestemming van onze PFAS-meetcijfers is onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Dat onderzoek is gericht op het vinden van kosteneffectieve oplossingen voor het probleem. Uiteraard heeft de bronaanpak de voorkeur, te beginnen met een Europees en nationaal PFAS-verbod. Maar vervolgens is het de vraag waar we het beste kunnen ingrijpen. Moeten we sleutelen aan de verpakkingen, voedsel, textiel of het drinkwater?”
Hoe gaat het verder met de PFAS-metingen?
Agata: “Om onze meetcijfers te kunnen gebruiken in allerlei soorten landelijk onderzoek, is het belangrijk dat de verschillende waterlaboratoria onderling gaan samenwerken om de gehanteerde analysemethodes te kunnen harmoniseren. Immers, we kunnen de uitkomsten van de PFAS-analyses alleen onderling vergelijken als de rapportagegrenzen gelijk zijn. Deze actie heeft wat mij betreft dus topprioriteit!”
Meer informatie: Stijn Rommens, e-mail s.rommens@aqualabzuid.nl